Ik was nooit eerder in de zomer op de Veluwe. De herfst is mijn Veluwe-seizoen, met druilerige dagen, burlende herten en een kom hete soep in de Koperen Kop, het oubollige maar sfeervolle restaurant in het hart van Nationaal Park De Hoge Veluwe. Maar nu stap ik op de heetste dag van het jaar in Hoenderloo uit de bus. Dat had ik niet voorzien toen ik een paar dagen Veluwe boekte, en even baal ik ervan dat ik uitgerekend vandaag mijn Haagse strand verruil voor het midden van het land. Maar als ik een uurtje later door de bossen zwerf, geven de bomen me meer koelte dan een zeebries.
Ik laat een hert schrikken dat uit een regenplas stond te drinken. Hij dendert door het kreupelhout bij me vandaan. Een meter of vijftig verder blijft hij staan en draait zich om. ‘Ik doe je niets’ probeer ik hem geluidloos duidelijk te maken. Maar hij vertrouwt me niet en verdwijnt achter een heuvel.
3 uur ’s nachts. Het is veel te warm om te slapen. Ik tuur de hemel af voor vallende sterren. Er is een meteorietenregen voorspeld vannacht, maar ik zie er slechts één. Genoeg voor een wens. Ik wens een wolf. Morgen. Ongezien en op gepaste afstand.
Weer zo’n hete dag. Ik stap op een witte fiets en rijd langs uitgestrekte heidevelden. De heide staat bijna een maand te vroeg in bloei. Ik stop daar waar de Koperen Kop stond de laatste keer dat ik hier was. Maar die is verdwenen. Nu staat er een strak, zielloos gebouw dat Park Paviljoen is gedoopt.
Ik bestel er een zuinig kopje koffie waar ik een geruit koekje bij krijg en veel te veel geld voor moet betalen.
Een bezoek aan Museum Kröller-Müller loutert mijn ziel. Als ik verzadigd ben, fiets ik richting Schaarsbergen. De bomen maken plaats voor zandduinen en nog meer hei. De hitte lijkt uit de grond te komen. Af en toe rijdt er een auto voorbij. Ramen dicht; iedereen in zijn eigen airconditioned bubbeltje. Ik ben de enige fietser, onder die gloeiende zon. Alleen een enkele krekel duidt op ander leven in deze woestijn. Ergens daar in de verte, tegen de bosrand aan, houden wolven wellicht een siësta.
In 2021 kwam de eerste wolf in De Hoge Veluwe aan, een wolvin. Volgens de beheerders van het park is zij daar niet zelfstandig gekomen. De hekken om het park zouden te hoog zijn. Bovendien werden nergens sporen gevonden die er op duidden dat zij eroverheen is gesprongen. Wel worden de hekken regelmatig door vandalen vernield. Daardoor kan ze naar binnen zijn gekomen. Maar er wordt ook wel gesuggereerd dat zij om duistere redenen per auto door mensen het park in is gesmokkeld.
Niet lang na haar entree kwam een wolvenman haar gezelschap houden. Samen hebben zij inmiddels vijf welpjes voortgebracht. Ze hebben bijna alle moeflons gedood die op De Hoge Veluwe graasden. Dat was reden voor de parkbeheerders om de noodklok te luiden. Ze startten een petitie en richtten een expositie in over de moeflon in het Museonder, een museum naast het Park Paviljoen. Ik lees het allemaal in de folder die ik meekreeg bij de ingang van het park, terwijl ik in de schaduw van een beuk lig af te koelen.
Ik besluit die expositie te bezoeken. Alleen al omdat het een verademing is eens wat tegenargumenten te lezen zonder de denigrerende, haatdragende, agressieve toon die veel tegenstanders van de wolf hanteren. Daar leer ik dat zowel edelhert, zwijn als moeflon door Anton Kröller naar De Hoge Veluwe zijn gehaald zodat hij en zijn vrienden zich konden vermaken met de jacht. De moeflon kwam van Sicilië, waar het dier oorspronkelijk ook vandaan komt. Maar hij doet de Veluwse natuur goed: hij eet de zaailingen van de grove den waardoor het open landschap van het gebied intact blijft.
Toen Kröller de moeflon op de Veluwe introduceerde, was hier geen wolf te bekennen. Maar juist die wolf liep oorspronkelijk wél rond in deze contreien. Die joeg hier 48.000 jaar geleden al op reuzenherten toen mensen er nog geen stap hadden gezet.
Met de slachting onder die arme moeflons ben ik natuurlijk ook niet gelukkig. Het idee achter de petitie is de wolven te vangen en De Hoge Veluwe aan te wijzen als nulstandgebied. Immers, de andere dieren die in het park leven, kunnen geen kant op: ze leven tussen de hekken van De Hoge Veluwe. Toch heb ik die petitie niet getekend. Want nergens wordt duidelijk gemaakt wat het plan is met de gevangen wolven.
Ze zullen het onderspit delven. Zoals altijd het lot van wilde dieren.
Ik stap weer op een witte fiets, en rijd terug naar Hoenderloo. De wolf hoort hier thuis, de moeflon niet, wij, mensen, zijn met veel te veel, en eigenen ons alle ruimte toe. Wat hebben we er toch een ongelofelijke puinzooi van gemaakt.
Ik schrik op uit mijn gedachten door een plotseling passerende fatbike. Met trage trappen zoeft een man in korte broek voorbij. Op zijn kuit een wolf getatoeëerd. Samen met de twee opgezette exemplaren in het Museonder moet ik het daar maar mee doen vandaag.
Mooi stuk 👍
Dank je, Ellen! Ik ben tussen hoop en vrees als het gaat om het lot van de wolf in Nederland.