Bijna was ik weer even in Congo. Ik had al een nieuw paspoort aangeschaft (het oude was geen zes maanden meer geldig, een van de voorwaarden om het land binnen te komen). En ook weer een verplichte vaccinatie gehaald tegen gele koorts. Voor de zekerheid want de WHO heeft vorig jaar aangegeven dat deze vaccinatie levenslange bescherming biedt. Maar omdat ik nog een oud vaccinatieboekje had, wilde ik het risico vermijden bij aankomst daarvoor te moeten bijbetalen. Je weet namelijk maar nooit in Congo.
De volgende stap was het regelen van een uitnodigingsbrief. Zonder een dergelijke brief kun je geen visum aanvragen. Dit soort regels verbaast me elke keer weer. De Congolese regering zegt zo graag toeristen te willen ontvangen in het land, maar ondertussen maken ze het de bezoekers niet eenvoudig het land binnen te komen.
Maar ik had al vaker met dit bijltje gehakt, dus dacht dat het ook dit keer niet veel problemen zou opleveren. Voorheen kwam ik het land binnen met zo’n uitnodigingsbrief en kocht ik ter plekke een visa d’entrée voor ongeveer € 20. Eén keer was dat niet mogelijk omdat de stickers voor dit kortdurende visum op waren. Er waren alleen visastickers voor drie maanden verkrijgbaar. Het gevolg daarvan was dat toen ik een paar maanden later opnieuw het land bezocht – nu echt voor drie maanden – de stickers voor de driemaandenvisa inmiddels ook niet meer beschikbaar waren. De visastickers voor een jaarvisum waren er daarentegen nog wel. Maar bij dat visum komt een hoop administratieve rompslomp kijken. Omdat ik die molen niet in wilde en de Congolezen niet goed wisten hoe ze dit anders moesten oplossen, verbleef ik al die maanden zonder geldig visum in het land. Mijn zenuwen vlak voor mijn terugreis waren voor niets: ik kon probleemloos het land verlaten.
De laatste keer dat ik er was, meldde ik me zoals gewoonlijk met de uitnodigingsbrief bij de douane. Maar toen bleken de regels te zijn veranderd. Het was nu helemaal niet meer mogelijk ter plekke een visum te kopen. Dat kon alleen nog maar vooraf bij de Congolese ambassade in Brussel. Ik was daar niet van op de hoogte, net zomin als de lokale organisatie die mij had uitgenodigd. Dus daar stond ik dan op het vliegveld van Pointe-Noire in de klinisch betegelde ruimte van de douaniers. Ze speelden het hard: ik moest terug naar Nederland.
“Als wij naar uw land komen zonder visum, komen we er ook niet in”, beten ze me toe.
Daar hadden ze een punt. Wat er vervolgens precies gebeurde, weet ik nog steeds niet maar ineens stond een Congolese vriend naast me in dat steriele douanehokje. Er werd wat in Lingala heen en weer gesproken, en plotsklaps brak het strenge gezicht van de douanier open in een stralende lach. Hij schudde me de hand, stelde zich voor als Serge en stempelde vrolijk lachend mijn paspoort. Ik kon zonder problemen en zonder visum het land in. Twee weken later kon ik ook zonder problemen weer vertrekken. Het was de enige keer dat ik helemaal niets heb betaald.
Om dit gestress te voorkomen, wil ik nu vooraf een visum kopen bij de Congolese ambassade in Brussel. Ik vraag een Belgische kennis die in Congo woont een uitnodigingsbrief voor me te regelen. Maar opnieuw blijken de regels te zijn veranderd. Het legaliseren van de brief kost tegenwoordig maar liefst € 100. Zeggen de medewerkers van de immigratiedienst. Dat is meer dan een visum, dat € 80 kost.
Omdat mijn kennis een blanke is en niet helemaal vertrouwd met die immigratiedienst schakel ik mijn Congolese contacten in. Die krijgen er zomaar even € 40 van af: de brief kost nu dus ‘slechts’ € 60. Samen met het visum en de kosten van de visumdienst kom ik dan uit op een bedrag van € 200. En dan heb ik nog geen stap in het land gezet.
Omdat ik inmiddels een maand verder ben en mijn vrije tijd helaas beperkt is, besluit ik deze keer van dit reisje af te zien. Ik ben benieuwd aan welke regels ik volgende keer moet voldoen. En vooral naar het prijskaartje dat daaraan hangt.