Er is iets raars met de Veluwe. Ik heb op veel plekken op de wereld rondgewandeld: van de Australische outback tot nationale parken in de VS en van de regenwouden in Canada tot die in het Congo-bekken. En nog nooit ben ik ergens verdwaald. Behalve op de Veluwe. Twee keer zelfs, maar ik tel die eerste keer niet echt mee. Toen wandelde ik samen met iemand en was ik niet in mijn eentje verantwoordelijk voor het verkeerd gekozen pad. Maar nu was ik alleen.
Ik had een plan. Vanaf de ingang van Nationaal Park De Hoge Veluwe in Hoenderloo wilde ik met een gratis witte fiets naar het bezoekerscentrum rijden. Daarvandaan zou ik naar de Pollen wandelen, het stuifzandgebied in het midden van het park. Bij die ingang ging het al mis. In plaats van binnendoor te rijden, nam ik het fietspad naar het zuiden. Ik kreeg al gauw door dat ik de verkeerde afslag had genomen maar ach, wat maakte het uit? Het was een koude ochtend met laaghangende bewolking waar een waterig zonnetje als een lichtvlekje doorheen scheen. Het fietspad leidde langs het Deelense Veld. Dat strekte als een savanne voor me uit. Een buizerd vloog me op ooghoogte met trage slagen voorbij. Het was maandag, en zoals elke maandag was trekpleister Kröller Möller gesloten. Daardoor was ik één van de weinige bezoekers in het park en de enige in de wijde omtrek. Het was dat ik de legeroefeningen hoorde die ergens verderop fanatiek werden gehouden, en natuurlijk het constante gezoem van Gelderlands verkeer. Anders had ik me gemakkelijk ergens anders kunnen wanen dan middenin één van de dichtstbevolkte landen ter wereld. De verleiding was groot om rechtdoor te blijven fietsen en gewoon maar te zien wat er op mijn pad kwam. Maar de kou had me verrast en hete koffie was net iets verleidelijker. Ik nam het eerste pad naar rechts. Al gauw vond ik het fietspad waarvan ik was afgedwaald, blij met die onverwachtse glimp van grootsheid.
Toen ik aan het einde van de middag weer terugfietste naar Hoenderloo wandelde er vijf meter voor me plotseling een edelhert uit het bos.
Na de koffie vervolgde ik mijn oorspronkelijke plan. Een wandelpad voerde me langs bossen die licht leken te geven door hun herfstkleuren met doorkijkjes over zandduinen die zich tot in de verte uitstrekten. De aanwezigheid van wilde zwijnen verried zich door de omgewoelde velden. Daar wroeten ze hun neuzen in op zoek naar wat eetbaars. Ik waande me al bijna in de Pollen toen het bos verdichtte en ik tussen de bomen een meertje zag opdoemen. Tot mijn verbazing liep daar een stenen bruggetje overheen waarachter jachtslot Sint Hubertus stond te pronken. Ik was totaal de verkeerde kant op gewandeld. Van mijn verbazing bekomend dronk ik wat water in het gezelschap van een roodborstje. Via een ruiterpad liep ik weer terug en stak het Otterlose zand over. Daar liep een prachtig zandpad langs de zoom van het bos. Geen stuifzand maar een duinlandschap waar je je op een maandagochtend bij het eten van een banaan en een notenreep weer even een jager-verzamelaar kan voelen. Er moest ergens een wandelpad naar links afslaan. Maar ook daar liep ik op deze dag straal voorbij.
Het grappige van verdwalen is dat je van alles tegenkomt wat je helemaal niet verwacht. En het mooie van de Hoge Veluwe op een maandag is dat de dieren die er leven jou dan ook niet verwachten. Toen ik aan het einde van de middag weer terugfietste naar Hoenderloo wandelde er vijf meter voor me plotseling een edelhert uit het bos. Zijn gewei als een kroon op zijn kop. Zo sereen als hij tevoorschijn kwam, zo snel maakte hij een draai rechtsomkeert en direct nog één om mij tussen de bomen door nauwlettend in de gaten te houden. Hij was zich rot geschrokken. Mijn eerste impuls was om te stoppen en hem vriendelijk toe te spreken maar de hoek waarin hij zijn gewei hield, gaf aan dat ik dat maar beter niet kon doen. Nauwelijks bekomen van dat mooie cadeau stond er tien minuten later een gracieuze hinde te grazen aan de rand van een bosschage. Ik bleef een tijdje naar haar kijken onder een geelrode eik totdat ik me verder richting Hoenderloo moest begeven.
De Veluwe op een herfstachtige maandag: ik raad het iedereen aan. En het fijne is, ook al verdwaal je daar, je raakt er nooit de weg kwijt.