Op het zuidelijkste puntje van Noorwegen staat de Lindesnes Fyr, de oudste vuurtoren van Noorwegen. In 1656 werden hier dertig vetkaarsen ontstoken achter een glas-in-lood-raam om schepen langs de gevaarlijke Noorse kust te leiden. Later werd er een stenen toren gebouwd waarin kolen werden verbrand. Links van de vuurtoren ligt het Skagerrak, rechts de Noordzee.
In het zuidwesten van Noorwegen (Rogaland), niet ver van het stadje Egersund staat een Noors icoon: Trollpikken. In 2017 werd hij door een paar grapjassen met grof geweld afgezaagd. De Rogalanders waren hier uiterst ontdaan over en zorgden er met een geldinzamelingsactie voor dat hij weer aan zijn rots werd vastgemaakt. Binnen twee weken stond hij weer fier overeind.
Het Oliemuseum in Stavanger. Tot 1969 was Noorwegen een van de armste landen van Europa. Maar toen werd alles anders. Voor de kust van Stavanger werd dat jaar een van de grootste olievelden ter wereld gevonden. Noorwegen werd in één klap steenrijk. Vandaag de dag staat het op de zesde plaats van rijkste landen ter wereld. In het Oliemuseum is te zien welke gevolgen deze vondst had voor het land en zijn inwoners. En Noorwegen zou Noorwegen niet zijn als daar geen fraai gebouw voor was neergezet.
De havens van Bergen gezien vanaf de berg Fløyen. De kabelbaan hiernaartoe, de Fløibanen, is een van de vele toeristenfuiken die deze populaire stad rijk is.
Nog een toeristenfuik: het Stegastein uitkijkpunt nabij Aurland (Vestland). Maar hoe dan ook: hoe verder je naar boven rijdt, hoe stiller je wordt. Het uitzicht over de Aurlandfjord is een indrukwekkende les in nederigheid. Het spectaculaire uitkijkplatform is ontworpen door de architecten Todd Saunders en Tommie Wilhelmsen.
Je waant je op een gletsjer op het dak van het Operahuset (Operahuis) in Oslo. Het werd opgeleverd in 2008 naar een ontwerp van het befaamde architectenbureau Snøhetta. Met het ontwerp wonnen ze de European Union Prize for Contemporary Architecture in 2009. Het is de thuishaven van Den Norske Opera & Ballett.
Een van de grootste verrassingen van Oslo is de Akerselva, een rivier die vanuit Oslomarka dwars door de stad de Oslofjord instroomt. De rivier heeft de stad gevormd: erlangs staan prachtige industriële panden waarin destijds zeildoeken werden vervaardigd, zaagmolens waren gevestigd en legeruniformen werden gewassen. Tegenwoordig hebben restaurants, cafeetjes, musea, creatieve ondernemingen en kunstenaars er een onderkomen. Naast de rivier ligt een acht kilometer lang wandelpad naar de bossen rondom Oslo.
Overal in de publieke ruimte in Oslo is kunst te vinden. Publiekslieveling is het Vigeland Sculpure Park in het Frognerpark, met meer dan tweehonderd beelden van de vermaarde beeldhouwer Gustav Vigeland. Mijn favoriet is Ekebergparken Sculpture Park, een beeldenpark in het oostelijke bos van de stad. Hier vind je werk van onder andere Salvador Dalí, Auguste Rodin, Marina Ibramovic en Louise Bourgeois. Ook kun je er – als je geluk hebt – een mistsculptuur van Fujiko Nakaya zien. Op de foto Dilemma van het Deens-Noorse duo Elmgreen & Dragset met een doorkijkje naar de eilanden in de Oslofjord.
Grunnlovsdag of syttende mai, 17 mei wordt door alle Noren die ik tegenkwam de mooiste dag van het jaar genoemd. Dan vieren ze dat op die dag in 1814 de Noorse Grondwet werd bekrachtigd. Iedere vrouw en bijna elke man draagt dan de Noorse klederdracht, de bunad. Het hoogtepunt in Oslo is de parade langs het koninklijk paleis in het centrum van de stad. Geen militair vertoon, maar een kinderparade. Tienduizenden schoolkinderen lopen in een optocht langs het paleis en zwaaien getooid met de Noorse vlag naar de koninklijke familie. In heel de stad worden beroemde Noren geëerd. Bij de graven van onder andere Ibsen, Munch en Vigeland worden voordrachten gehouden. Op de foto het Birkelunder mannenkoor. Ze brachten met hun patriottische a-capella-liederen duizenden Noren in vervoering.
Tussen Oslo en Trondheim ligt het 635 kilometer lange Sint Olavspad. Sinds de vroege Middeleeuwen lopen pelgrims over dit pad naar de oude hoofdstad van Noorwegen (toen Nidaros geheten) om Sint Olav te eren. Deze Vikingkoning liet zich rond 1030 bekeren en bracht vervolgens heel Noorwegen aan het christendom. Op de foto een deel van het Sint Olavspad dat loopt over de Krokkleiva, een steile, middeleeuwse weg van Krokskogen (een heuvelrug in de Oslomarka) naar Sundvollen aan de Tyrifjord.
De staafkerk van Lom in het dorp Fossbergom (Innlandet). De kerk stamt uit de 12e eeuw en bevat verschillende runeninscripties die er waarschijnlijk door de bouwers zijn ingekerfd. Graffiti avant-la-lettre.
Misschien wel de meest Noorse stad van het land: Trondheim. De eerste hoofdstad, gesticht door een brute Viking die heilig is verklaard, ze ligt aan een fjord, staat vol met die prachtige houten huizen, is omringd door ruige natuur en last but not least een beetje saai. Typisch Noorwegen! Hier zie je de Bybroa, de oude stadsbrug over de Nidelva, die het centrum verbindt met de pittoreske wijk Bakklandet. Rechtsboven op de achtergrond zie je het Kristiansten fort uit de 17e eeuw, de oorspronkelijke reden voor deze brug. In de Tweede Wereldoorlog was dit fort de plek waar Noorse verzetsmensen werden geëxecuteerd.
Kunst in Bodø, een lelijke betonnen stad. Op 27 mei 1940 werd de vissersplaats die dit ooit was, platgebombardeerd. Er werden meer dan duizend brandbommen op de houten stad gegooid. Bodø brandde tot de grond toe af. Bij de wederopbouw werd niet gekozen voor schoonheid. Daar was geen tijd en geen geld voor. Maar vergis je niet: Bodø bruist! In 2024 is het de culturele hoofdstad van Europa en dat belooft wat…
Waarschijnlijk de meest gefotografeerde plek van Noorwegen, en met reden. Het vissersdorp Reine, op het eiland Moskenesøya van de Lofoten archipel is schilderachtig mooi.
De Lofoten zijn een wandelparadijs. De eilanden zijn bezaaid met wandelpaden die allemaal naar spectaculaire uitzichten leiden. Deze foto is gemaakt tijdens een wandeling over de Ryten-Kvalvika trail nabij Ramberg op het eiland Flakstadøya.
De middernachtzon. Boven de poolcirkel, die je in Noorwegen passeert bij Mo i Rana, gaat de zon in de zomer niet meer onder. Hij zakt naar zee, raakt rond middernacht de kim en klimt dan weer naar boven. Een intrigerend fenomeen dat mijn biologische klok echter behoorlijk overhoopgooide.
In de haven van Tromsø kwam ik tot mijn grote plezier twee otters tegen. Ze speelden met een bol zeewier en buitelden over elkaar heen. Eén klom op de met zeewier overwoekerde rotsen en rolde er doorheen als een hond door het gras. Toen ze de klik van mijn camera hoorde, keek ze geërgerd op en gleed het water weer in.
Tromsø vanaf het eiland waar het centrum van de stad ligt, dat wordt verbonden met een kilometer lange brug (1.016 meter om precies te zijn), de Tromsøbroa. Links de markante Ishavskatedralen (Arctische Kathedraal), gebouwd in 1965 en ontworpen door de architect Jan Inge Hovig.
Het Alta Museum in Alta is gebouwd bij een locatie van de grootste verzameling rotstekeningen van Noord-Europa. Het gebied is in 1985 opgenomen op de Werelderfgoedlijst van UNESCO. Een wandelpad voert als een indrukwekkende tijdreis langs tweeduizend tot zevenduizend jaar oude rotskunst van jager-verzamelaars. Hoe hoger gelegen, hoe ouder. In Noorwegen is namelijk sprake van postglaciale opheffing, het omhoogkomen van de aardbodem door het smelten van de gletsjers na de laatste ijstijd. Hierdoor veert de bodem al zo’n tienduizend jaar langzaam terug, als een voetafdruk op kussen.
Karasjok is de Sami-hoofdstad van Noorwegen. 80% van de inwoners is Sami. Op de foto meandert de rivier Tana door de bossen, waar je niet kunt wandelen zonder te worden aangevallen door de notoire arctische muggen. In de verte zie je de Sámediggi, het parlementsgebouw van de Noorse Sami. Het werd in 2005 in gebruik genomen. Het is gebouwd in de vorm van een Sami-tent, naar een ontwerp van de architecten Stein Halvorsen en Christian Sundby. Het huisvest ook een bibliotheek, waarin alle boeken worden opgenomen die zijn geschreven in een Sami-taal of gaan over de Sami.
Honningsvåg is de poort naar de Noordkaap. De vissersplaats ligt op het eiland Magerøya en wordt met het vasteland verbonden door de Noordkaaptunnel, een van die vele lange tunnels van Noorwegen. Met zijn bijna zeven kilometer overigens een relatief korte.
De Noordkaap staat te boek als het meest noordelijke punt van het Europese vasteland. Maar iets verderop ligt de landtong Knivskjelodden, die anderhalve kilometer noordelijker ligt. Desalniettemin is de Noordkaap absoluut indrukwekkender: de rots rijst 307 meter steil omhoog op uit de Barentszzee.
In het voorjaar van 2024 verschijnt Iduna’s appels, het boek over deze reis dwars door Noorwegen bij Uitgeverij Raaf.