Het is een onopvallende uithoek van Hyde Park, Speakers’ Corner: ik was er zo doorheen gelopen als er geen informatiepanelen hadden gestaan. Ook al is het geen zondag, de dag waarop iedereen die dat wil hier zijn ongezouten mening komt verkondigen, ik had toch een plek met meer allure verwacht, meer erkenning van haar roemruchte verleden. Die begon al in de 12e eeuw, toen vermeende misdadigers hier werden opgehangen aan de Tyburn-boom. Later werd er een galg neergezet waaraan 24 mensen tegelijk konden hangen, en mochten de terdoodveroordeelden hun laatste woorden richten tot het toegestroomde publiek. Sommigen maakten van de gelegenheid gebruik het gezag uit te dagen. Wat hadden ze te verliezen? Kregen ze bijval van de omstanders, dan ontstond een debat dat op andere plekken verboden was. Maar vaak werden ze beschimpt en uitgejouwd voordat ze werden opgehangen. Circusachtige evenementen werden het. En het kon er grof aan toe gaan. “Where the crowd is the least, the mob is the rudest,” schreef de Nederlandse filosoof Bernard Mandeville begin 18e eeuw hierover.
Onbeschoft zijn de omstanders soms nog steeds. De speakers trouwens ook. In een documentaire over Speakers’ Corner zag ik dat zowel speakers als publiek er niet voor terugdeinzen elkaar ongebreideld te beledigen. Wat dat betreft zijn de scheldkanonnades op sociale media eigenlijk niets nieuws. Maar de mensen in Speakers’ Corner durven elkaar tenminste met open vizier tegemoet te treden.
In die documentaire kwam overigens geen vrouw aan het woord. Dat heeft er wellicht mee te maken dat er minder vrouwen op de zeepkist staan, maar ze zijn er natuurlijk wel. Sterker nog: deze plek speelde een belangrijke rol in de Britse vrouwenemancipatie. Vanaf 1906 kwamen de Suffragettes hier wekelijks bijeen om kiesrecht voor vrouwen te eisen. Hun bijeenkomsten vonden plaats bij de restanten van de Reformers-boom, iets verderop. Op zondag 21 juni 1908 marcheerden een half miljoen mensen uit heel Groot-Brittannië door Londen naar Hyde Park om te demonstreren voor het recht van vrouwen om te stemmen. De dag ging de geschiedenisboeken in als Women’s Sunday. Het zou echter nog tien jaar duren voordat Britse vrouwen naar de stembus konden.
Als je je bedenkt dat deze acties plaatsvonden in de nadagen van het Victoriaanse Engeland, dan besef je wat een lef deze vrouwen hadden. Het was een tijd die zich kenmerkte door een ongekende preutsheid, strenge fatsoensnormen – die vanzelfsprekend veel zwaarder wogen voor vrouwen dan voor mannen – en een grote sociale ongelijkheid. Het was tot dan toe ondenkbaar dat een vrouw zo schaamteloos voor haar rechten durfde op te komen.
Onder de brug over de Serpentine loop ik Kensington Gardens binnen. Door het kunstwerk van Henry Moore, The Arch, zie ik in de verte Kensington Palace liggen. Ooit gekocht door ‘onze’ Willem III, die destijds ook koning van Engeland was en daar ging wonen. Na hem volgden vele Britse royals, waaronder Koningin Victoria herself. Het moet een doorn in haar oog zijn geweest: die voorvechters van nieuwe normen en waarden op de drempel van haar voortuin. Zelf hield zij er een strikte levenswijze op na, geheel in stijl met de naar haar genoemde periode. Hoewel zij natuurlijk een stuk meer in de melk te brokkelen had dan haar vrouwelijke onderdanen. Zo koos zij voor een huwelijk met haar neef Albert in plaats van de Nederlandse Prins Alexander, ook al had die laatste de voorkeur van haar oom Koning Willem IV.
Victoria en Albert waren stapelgek op elkaar. Zij was dan ook kapot van verdriet door de totaal onverwachte dood van Albert in 1861. Dat bracht zij tot uitdrukking met de pompeuze Albert Memorial, ten zuiden van Kensington Gardens. De prins zit onder een gotische torenspits met de catalogus van de eerste Wereldtentoonstelling in zijn vergulde hand. Hij wordt omringd door engelen en deugden, met op elke hoek marmeren beelden die de overzeese gebieden van het Britse Rijk voorstellen. Het waren de hoogtijdagen van het Britse imperialisme.
Albert heeft natuurlijk niet voor niets die catalogus in zijn hand. Het was zijn idee om die eerste Wereldtentoonstelling te organiseren in 1851. Hij gaf opdracht voor de bouw van een gigantisch glazen paleis in Hyde Park, het Crystal Palace, waarin dit evenement plaatsvond. Het paleis staat er niet meer: het werd na de Wereldtentoonstelling verplaatst naar Sydenham Hill waar het in 1936 afbrandde.
Ik wandel langs schitterende oude bomen die in mijn stad Den Haag zonder meer allemaal een monumentale status zouden hebben. Op de plek waar het Crystal Palace ooit stond, steekt tot mijn verbazing een vos het veld over. Ganzen en kraaien verenigen zich om haar te verjagen. Altijd interessant hoe vogels die zich in het dagelijkse leven weinig met elkaar inlaten gaan samenwerken bij dreigend gevaar. Niets menselijks is ze vreemd. De ganzen landen massaal voor de vos, maken zich groot door hun vleugels te spreiden. Ondertussen vliegen de kraaien in duikvlucht rakelings over haar heen. Ze gakken en krijsen het uit. Wie weet welke verwensingen ze de vos toeschreeuwen. Uitgejouwd en opgejaagd zoekt ze een uitweg. Elke soort zijn eigen Corner hier in Hyde Park.