Iedereen die nationale parken in de VS heeft bezocht, is ergens John Muir tegengekomen. In beduimelde fotoboeken in de boekenkasten van hostels komen zijn quotes voorbij om spirituele ervaringen in de natuur te onderstrepen en in bezoekerscentra staan ze op de muren geschilderd. Hij was dé pleitbezorger van de bescherming van natuurgebieden in de VS en medeoprichter van de Sierra Club, één van de grootste natuurbeschermingsorganisaties van het land. Muir was ook een begenadigd schrijver die op poëtische wijze schreef over zijn avonturen in de Amerikaanse wildernis. Negen van zijn verhalen zijn gebundeld in het boek In de wildernis.
In het eerste verhaal tekent hij zijn jeugdherinneringen op toen hij als jonge jongen vanuit Schotland aankwam in Wisconsin, waar zijn vader een boerderij begon en John zijn liefde voor de natuur ontwikkelde. Hij toont zich een voorloper van de ethologie zoals hij Buck beschrijft, één van hun ossen die ‘opvallend schrander’ was en pompoenen naar een harde ondergrond rolde en ze al knielend kraakte met zijn kop, terwijl de andere ossen geduldig bleven wachten tot John het voor ze deed. Alle dieren op de boerderij laat hij de revue passeren: het is duidelijk dat Muir hier de kunst van het kijken leerde verstaan, waardoor hij begon te zien. “Je hoefde maar een beetje natuurlijk medeleven te hebben om geraakt te worden door de liefde van [de koeien] voor hun kalfjes en in te zien dat hun toewijding en dienstbare zorg in geen enkel opzicht verschilden van de goddelijke moederliefde van een vrouw.” Een goddelijke waardering voor dieren; kijk, dat is een man naar mijn hart!
Kijken naar de wereld om hem heen: dat gaf Muir ultieme inspiratie. “Wat zonde om te slapen te midden van de eeuwige, prachtige beweging in plaats van altijd te turen als de sterren.” Hij ziet rotsen als eenzame vreemdelingen in een vreemd land, sneeuw als bloesem van de wolken en hoort geweldige zangers in de rivieren. In al zijn zintuigelijke waarnemingen neemt hij je mee langs bergpassen, over gletsjers, door natuurreservaten en in winterlandschappen. Hij weet waar hij het over heeft, hij kent de natuur en haar bewoners. Soms worden zijn gedetailleerde beschrijvingen langdradig en wordt hij wel erg lyrisch. Maar in een tijd dat er nog geen televisie bestond, wist Muir er een miljoenenpubliek mee op te bouwen. Hij veranderde de kijk van Amerikanen op de natuur en het behoud ervan. Dankzij zijn inspanningen werden Yosemite en Sequoia National Park gesticht.
We zwiepen met hem mee door de boomtoppen in een storm waarin hij ter plekke bedenkt in te klimmen om ‘zo een uitgestrekter uitzicht te krijgen en zijn oor te luister te leggen bij de eolische muziek van zijn allerhoogste naalden’. Zijn dramatische overdrijving vergeef ik hem bij de visualisatie van deze dunne bebaarde man in 19e eeuws wandeltenue hoog in een boom in een gigantisch woud terwijl hij ‘naar voren en achter draait, steeds maar in het rond, terwijl [de takken] onbeschrijflijke combinaties van verticale en horizontale bewegingen maken’ en hij zich vastklampt ‘als een rijstvogeltje aan een riethalm.’ Maar het allermooiste verhaal is toch wel het verhaal over het hondje Stickeen, waarmee hij een nagelbijtend spannend avontuur beleefde op een gletsjer die ze maar ternauwernood konden verlaten. Ook Stickeen wordt bekeken en gezien door Muir op zijn autonome, bedachtzame en liefdevolle manier. “Een vreemde snuiter – zonderling, teruggetrokken, onafhankelijk – die onverzettelijk rustig bleef en allerlei vreemde dingetjes deed die mijn nieuwsgierigheid wekten.” Zijn avontuur met Stickeen noemt hij de meest gedenkwaardige dag van al zijn dagen in de wildernis. En zelfs als ik het voor de tweede keer lees, vind ik het net zo spannend als de eerste keer en staan opnieuw de tranen van ontroering in mijn ogen.
Het boek is één grote lofzang op de natuur. Hij was zich bewust van de impact van de mens op de natuur. (Maar onderschatte onze destructieve aard: hij was ervan overtuigd dat bepaalde delen van de wereld altijd wild zouden blijven.) Maar bovenal was hij zich bewust van de impact van de natuur op de mens. Volgens Muir was de wildernis ‘een levensbehoefte’ en de bergen intrekken ‘thuiskomen’. Het leven in de stad leidde tot ‘de geestdodendheid van te veel werk en de dodelijke lusteloosheid van luxe.’
John Muir stierf in 1914. Ik realiseer me dat hij op de juiste plek en in de juiste tijd heeft geleefd. De wereld was nog niet helemaal ontdekt, de ‘vernederende verdorvenheid van de beschaving’ had zich nog niet overal geopenbaard en de grote wereldoorlogen hadden nog niet plaatsgevonden. Maar zijn manier van kijken en zijn verhalen zijn ook vandaag nog even inspirerend voor iedereen die zo af en toe de geestdodendheid en lusteloosheid van de dagelijkse sleur van zich af moet schudden.
In de wildernis – John Muir
Eerste druk: februari 2018
ISBN: 9789 0282 2803 28